CEES KRIJNEN
P.P.P.S.
Portable Powder Puff System
source: dehallennl
Het werk van Cees Krijnen (1969) laat zich lezen als een spannend dagboek. Het is direct, actueel en persoonlijk. Het is een soort egodocument dat gebaseerd is op gebeurtenissen uit zijn eigen leven. Centrale figuur in het werk is zijn moeder Greta Blok. Al vijftien jaar lang voert zij een juridische strijd over de boedelscheiding met haar ex-man. “Ik heb van deze slepende scheidingszaak mijn eigen ‘reality theater’ gemaakt, om het op die manier voor mijn moeder een beetje dragelijk te maken”.
Op de tentoonstelling in De Hallen waren 10 fotowerken en 2 zogenoemde ‘body doubles’ (levensechte beelden van zijn moeder) te zien.
Cees Krijnen hanteert twee methodes om voor zijn moeder een nieuw levensgeluk te scheppen. De ene lijn die Cees Krijnen volgt, bestaat uit performances en foto’s waarin zijn moeder de hoofdrol speelt. In The Woman in Divorce Battle on Tour reizen moeder en zoon naar steden als New York, Milaan, Amsterdam, Luzern, Berlijn en Parijs om te ageren tegen de bestaande echtscheidingswetten. Zijn moeder treedt op onder de officiële titel ‘ambassadrice van de gescheiden vrouwen van Nederland’, gehuld in een goudleren ‘battle suit’. In Airplane at Schiphol Airport spelen zij beiden een scène na uit Casablanca, de lievelingsfilm van zijn moeder. Het ruiterstandbeeld Statua Equestre, een foto van zijn moeder gezeten te paard, is een eerbetoon aan haar als ‘overwinnaar’. Tijdens de Biënnale van Turijn plaatst hij op het Piazza Vittorio een model van zijn moeder als een ‘nieuwe madonna’ bovenop een Alfa Sud. “De Alfa Sud was een wrakkige auto; een mooie metafoor voor het beroerde huwelijk van mijn ouders.” In het kader van het project Divorcée on Holiday maakt hij een fotoreportage van zijn moeder, die op het strand van Miami kleding showt van de Belgische modeontwerper Dirk Schönberger. Twee recente fotoreportages laten zien hoe hij tijdens de Biënnale van Montreal een ‘huwelijksplechtigheid’ voor zijn moeder organiseert die met zichzelf trouwt en hoe zij aansluitend een bezoek afleggen aan Las Vegas, ‘The City of Divorce’. Onlangs waren er nog presentaties in het Londense warenhuis Selfridges en in de Cartier Foundation in Parijs.
In dit onderdeel van het Blok-project, dat in De Hallen getoond werd, kwamen alle uitersten tezamen. Kunst en dagelijks leven, moeder en zoon, fictie en realiteit, zin en onzin, ernst en hilariteit, sociaal engagement en egocentrisme liepen in elkaar over en vormden één organisch geheel. Zoals Cees Krijnen zelf eens heeft gezegd: “De fictie is inmiddels onze werkelijkheid geworden.”
De andere lijn, die buiten de tentoonstelling viel, bestond uit bijzondere attenties waarmee hij zijn moeder verraste. In Renovation/Reconstruction laat hij in het ouderlijk huis, waar zijn moeder na de scheiding is blijven wonen, een nieuwe centrale verwarming installeren. Hij laat verwijderen wat nog aan zijn vader herinnert en omgeeft haar tegelijkertijd letterlijk en figuurlijk met warmte. Hij ontwikkelt met een drogist het Portable Powderpuff Painkiller System, een verrijdbare machine waarmee een pijnstillend aspirinepoeder de lucht in wordt geblazen om de pijn van de scheidingsperikelen te verdrijven. Met een juwelier ontwerpt hij een Golden Pill, omgesmolten uit de sieraden die zijn moeder van haar man had gekregen. In samenwerking met de beroemde Belgische chocolatier Charlemagne produceert hij een unieke, door hemzelf op smaak samengestelde Chocolate lijn, en bij Fragrance Resources in Parijs ontwikkelt hij de Parfum Divorcée die is afgestemd op de lievelingsgeuren van zijn moeder.
Blok Project is geen afgerond product, maar een voortdurende stroom van ideeën. A never ending story.
.
.
.
.
.
.
.
source: frieze
Cees Krijnen has been making work with and for his mother, Greta Blok, for the last five years. As the project is ongoing, with each review history must be recapped as if it were a soap opera or a parlour game. Blok divorced Krijnen’s father over 15 years ago, and they have been fighting in the courts ever since. In 1999 Krijnen was working on his Prix de Rome entry when, two weeks before the final presentation, his father brought another lawsuit against his mother, who was by this time broke. Combining the two problems – the Prix de Rome and his mother’s predicament – Krijnen interfered for the first time. He invited the (all male) judges of the prize to visit his studio, introducing them to his mother as if they were suitors: ‘This is Michel-angelo Pistoletto. He is a very famous artist …’ and so on. It seems, in the video documentation, that natural competitiveness among the judges surfaced, as they act like bashful but complicit contenders. Krijnen subsequently won the Prix de Rome for Financing My Parents’ Divorce and spent the prize money on legal bills and a new central heating system for his mother.
The ongoing symbiosis between mother and son is an odd business-like wager: Blok accrues life improvements while Krijnen makes use of perpetual subject matter and a medium as complex as life itself. There are also financial implications in claiming something as an artwork that might otherwise be categorized as luxury goods; the tax provides another in-built assurance that the project will continue, becoming richer with every new subplot. In 2000 the New York label UP&CO sponsored Woman in Divorce Battle on Tour, designing a gold leather suit for Blok that bears the badge ‘Ambassadress of Divorced Women of the Netherlands’ (an official title granted by the Dutch authorities). The international tour has since snowballed: Blok has appeared in fashion shoots set in court-houses and on Miami beaches (a clever way to earn a holiday); Krijnen, Blok and Pistoletto (who has become something of a father figure to Krijnen since the Prix de Rome) have participated in public debates with lawyers and other divorcees; Krijnen has worked with parfumiers to design a scent for his mother, with a chocolatier and with car manufacturers Pininfarina to make a statue for their new environmentally friendly car; he has orchestrated a marriage ceremony in Canada between Greta Blok and herself; and organized an event in Albania, where he invited the people of Tirana to help themselves to racks of Dirk Schönberg clothing. The London addition to the inventory of Blok’s spoils is a set of dildos artfully painted with fluffy clouds and baby-blue skies. The dildos, made in collaboration with babes-n-horny.com, who run their off-line business in the same building as Studio 1.1, introduce a new male presence, albeit one reduced to mere mechanics. Ranging from flaccid to erect, the row of dildos is like an animation of arousal and satisfaction, without the clean-up.
The mythical-sounding word ‘uxorious’ means having an excessive devotion to one’s wife. That there is not an equivalent for excessive devotion to one’s mother suggests that a close relationship of this kind is uncommon and damaging. Indeed, the fashion industry seems to love the idea of the empowered, independent, attractive, middle-aged woman yet is puzzled by the son’s interference-as-art. In the gallery, by contrast, the everyday object as art is commonplace, while the performative element and the potentially exploitable role of the mother are problematic. At Studio 1.1 a video of the Prix de Rome performance established the context of the objects in the gallery – a gold-plated garden sprinkler set with a diamond, courtesy of the Cartier Foundation, photographs of Blok in her ambassadorial flying suit and a gold suicide pill made from all the jewellery ever given to her by her ex-husband – but without accompanying texts, it was rather like walking into a cinema half-way through the film.
Like space shuttles that use the moon as a slingshot, Krijnen’s project draws momentum from the quandaries of interdisciplinary practice. He pitches the status of the art object against that of action, interrogates the legitimacy of performance without audience and broaches attendant problems of documentation. He also embraces the confusion caused by utility in art – by transgressing the personal/social divide he authors situations that are useful directly to his mother, and by example to all divorcees or the generally disempowered. Yet the work is neither halcyon nor sententious; its morality is more ambiguous, as exploitation and aid have a push-me-pull-you rapport. Woman in Divorce Battle on Tour might be considered a cynically and idealistically laced investigation into the leakiness of art, media and life.