JORIS JUIPERS
source: incandescentart
“Artist Joris Kuipers (1977) was trained as a painter: having graduated as a bachelor at Arnhem Academy, in 2003 he completed a master’s study at the Frank Mohr Institute in Groningen. However, expecting Joris Kuipers to make conventional paintings, you’re in for a big surprise.
In recent years, the only legacy of traditional painting in Kuipers’ work is colour, often applied in bright hues and rich abundance. He uses the painter’s brush just to splatter the paint – colour actually – right onto the surface, if actually he doesn’t employ other instruments to manipulate it, for instance by allowing pigments to drip directly from tubes or flasks, or by using plant sprayers or nebulizers. Kuipers no longer is a disciple of traditional painting. With his working methods he rather steps into the trail of Jackson ‘Jack-the-Dripper’ Pollock and other expressionists then and now – whether they be abstract or not. Kuipers’ worlds of colour are constructed out of myriads of dots and stains of pure pigments, merging into colourful clouds when observed from some distance – a contemporary pointillism…
Apart from this, Kuipers took one additional step: deserting the traditionally whole and flat plane of paintings and drawings, he allows his ‘painting’ to flow into the three dimensions of space. Do away with the narrow limits of picture frame and drawing block. Do away as well with just canvas and paper as supports: Kuiper experiments with malleable supports such as papier-mâché, clay or porcelain, and with various foam plates that he heats and moulds into shape. He constructs composite picture planes that are no longer flat but that curve into three dimensions, piling up in front of and behind one another, above and below one another. In some cases, Kuipers raises these planes away from the wall, thus creating relief-like compositions; in other cases, these planes whirl downward and forward, streaming into space towards the spectator. Recently, Kuipers has been experimenting with constructions that seem to have completely abandoned the wall, suspended freely in space. Or rather: they seem to hover there, apparently weightless, seemingly without any order or system. In reality there is gravity here as well, of course, with all shapes delicately and deliberately attached and connected to one another – but all that is supposed to stay hidden from view…
Materially, Kuipers’ constructions present themselves not just explicitly lightweight and fragile as dragonflies’ wings. Colours and planes seem to whirl and turn into a dazzling display. Fragmented and extremely three-dimensional, they refuse to allow the spectator’s eye to comfortably rest anywhere. Often one doesn’t know where to look, where to concentrate, exactly where and when things may get into focus. There’s nothing of composure and stillness in Kuipers’ work: his is a fuzzy world of visual illusions and exuberance. Dutch viewers, their eyes trained by centuries of Puritanism and Modernism are not generally fond of that – rather sooner than later they judge it “Baroque pump & circumstance”, just as they once scorned Rembrandt’s late style as un-Dutch…
That being said, Kuipers’ visual language rather relates to 18th century Rococo architecture – one more horreur to eyes trained in Modernism… The creators of churches and palaces of that ancient age aimed at what they termed ‘un bel composto’, i.e. a ‘thing of beauty’ ‘composed’ out of many disciplines, with architecture merging with painting and sculpture, and preferably with music and fragrances as well, with texts and rituals, all contributing to a result that was literally to overwhelm and to stupefy – to swipe one off one’s feet. Opera, musical and film can be considered to be the heirs of Rococo. Confronted with them, one shouldn’t try to rationally understand what is happening – but rather to permit oneself to be engulfed by them, to experience them. Thus, Rococo is and early example of our contemporary ‘experience economy’: turn off ratio, and turn on all one’s senses instead – I’d almost written ‘emotions’, but that’s an altogether different ballgame… Perilous and even life endangering that may be (commerce and propaganda amongst its frequent users): if in reliable hands (but then: who cq. what is reliable these days, who is to be really trusted?), letting oneself go to just experience things may lead to insights and perceptions hardly to be grasped by sheer ratio.
For now, let’s just assume that with Kuipers we actually are in reliable hands; that his aim is not to manipulate us, nor even to overwhelm us with empty and fortuitous gestures – cheating on us. What has he got to say for himself?
“At first glance, the work may seem no more than a colourful array of shapes. Upon closer inspection, however, all parts combine into an anthropomorphic skull, fanning out and dissolving, with the spectator at its centre. The title ‘Völlig losgelöst’ [‘loosened completely’] refers to Peter Schilling’s popsong ‘Major Tom’ (1983). Its text is all about the sensation of being weightless and the desire to just vanish into space. Within the context of this art work, weightlessness and physically hovering rather has a more spiritual meaning. Dissolving a human head refers to hallucinating as a desire to escape, and in a wider, deeper context to letting go of one’s ego.”
.
.
.
.
.
.
.
.
source: unamiradaartisticaoverblog
Après avoir suivi un cursus très académique en art à l’Arnhem Academy et Frank Mohr Institute, l’artiste hollandais Joris Kuipers, brise les codes et réalise des installations qui n’ont rien de traditionnelles.
En empruntant des idées enracinées dans l’expressionnisme telle que la peinture et l’utilisation de la couleur, l’artiste construit des installations à grande échelle qui forment une spirale dansante, effaçant les lignes entre la peinture et la sculpture. Un tourbillon de nuages colorés ou bien de magnifiques fleurs… ces installations sont empreintes de poésie, on y retrouvent des accents de tableaux impressionnismes. J’ai été particulièrement séduite par le mouvement de ces sculptures qui ondoient, planent et semblent comme hors du temps. C’est un espace onirique que nous offre ici l’artiste.
.
.
.
.
.
.
.
.
source: paulmertz
Op een Weekendje Wolkenkrabber is Joris voor het eerst present. Later, in 2006, volgt de doorbraak. Hier. Joris maakt een wandtekening. Van ongehoorde schoonheid. En van kwetsbaar krijt. Vandaar een restauratie.
.
.
.
.
.
.
.
.
source: joriskuipers
Joris Kuipers (1977) werd opgeleid als schilder: na een bachelor-studie in Arnhem sloot hij in 2003 een masterstudie af aan het Frank Mohr Instituut in Groningen. Voor wie op basis daarvan traditionele ‘fijnschilderkunst’ zou verwachten, heeft Joris Kuipers een verrassing in petto.
De laatste jaren is in zijn werk van de ingetogen schilderkunst enkel de kleur overgebleven, en die dan meestal in felle tinten en grote overdaad. Vaak gebruikt Kuipers het penseel enkel nog om de verf – en daarmee de kleur – direct te spetteren op het oppervlak, zo hij die al niet met andere instrumenten bewerkt door pigmenten direct uit de tube of flacon te laten druppelen, dan wel gebruik te maken van plantenspuiten of vernevelaars. Kuipers is daarin niet langer volgeling van fijnschilders; hij lijkt met deze werkwijze eerder in het voetspoor te treden van Jackson ‘Jack-the-Dripper’ Pollock en andere expressionisten toen en nu – al dan niet abstract. Kuipers’ kleurwerelden zijn opgebouwd uit honderden, nee duizenden afzonderlijke stipjes en vlekjes puur pigment, die pas op enige afstand samensmelten tot kleurige wolken – een eigentijdse vorm van pointillisme…
Nóg een grote stap deed Kuipers door met zijn werk het traditioneel platte, ‘hele’ vlak van het schilderij en de tekening te verlaten en zijn ‘schilderen’ de drie dimensies van de ruimte te laten instromen. Wég met, en weg ván de nauwe kaders van spieraam en tekenblok. Weg ook met enkel linnen en papier als drager: Kuipers experimenteert met kneedbare dragers als papier-maché, klei en porselein, en met foam materiaal dat hij verwarmt en in vorm zet. Hiermee componeert hij samengestelde beeldvlakken, die niet langer plat zijn maar in drie dimensies gekromd, en die zich voor en achter en naast elkaar, boven elkaar en onder elkaar verdringen. Soms tilt Kuipers die vlakken als het ware óp van de wand, waardoor reliëf-achtige composities ontstaan; soms ook dwarrelen ze vanaf de wand naar beneden en naar voren, waardoor ze de ruimte in stromen, naar je toe. De laatste tijd experimenteert Kuipers ook met dergelijke constructies die zich volledig van de wand lijken los te zingen en vrij in de ruimte hangen. Of liever: daarin lijken te zweven, schijnbaar gewichtloos, schijnbaar zonder orde of systeem. In werkelijkheid geldt ook hier natuurlijk de zwaartekracht en zijn alle vormen zorgvuldig uitgekiend ten opzichte van elkaar bevestigd en vastgemaakt; maar dat is de wereld ‘achter de schermen’…
Door hun materialiteit ogen Kuipers’ constructies vaak niet alleen uitgesproken lichtgewicht en fragiel als libellenvleugels. Kleuren en vlakken lijken te wervelen, vormen een ‘dazzling display’: ze onttrekken zich in hun gefragmenteerdheid en extreme driedimensionaliteit aan enig houvast voor het oog. Vaak weet je letterlijk niet, waar je kijken moet, waar je kunt focussen, waar het ‘scherp’ wordt.
Nee, geen Hollandse ingetogenheid bij Kuipers: zijn wereld is die van de visuele illusie en de exuberantie. Nederlanders kunnen daar over het algemeen niet goed tegen – al heel gauw valt dan het oordeel “Barokke pracht & praal”, en dat is dan meestal niet als compliment bedoeld…
Overigens sluit Kuipers’ beeldtaal eerder aan bij het Rococo van 18e eeuwse architectuur – waar Hans en Ina het liefst met een wijde boog van afgrijzen omheen lopen… De makers van zulke kerken en paleizen streefden naar wat ze noemden ‘un bel composto’: een ‘mooi ding’ dat ‘samengesteld was’, waarin architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst samenvloeiden, en liefst ook nog samen met muziek en geuren, teksten en rituelen een geheel opleverden dat letterlijk moest overdonderen – ‘to swipe you off your feet’.
De opera, de musical en de film zijn in die zin ‘kinderen van het Rococo’. Je moet in zulke situaties niet zozeer proberen, de dingen te begrijpen – eerder ze te ondergaan, te ervaren… Het Rococo is zo een vroege vorm van wat tegenwoordig de ‘experience economy’ heet: schakel je ratio uit en je zintuigen aan (bijna had ik geschreven ‘je emoties’ – maar dá’s iets heel anders!). Le-vens-ge-vaar-lijk als dat ook zou kunnen zijn (propaganda en commercie maken er ook dankbaar gebruik van…): in ‘goede handen’ (maar wat is ‘goed’, wát en wíe is betrouwbaar?) kun je in het ‘ondergaan’, in het ‘ervaren’ tot inzichten komen die via de ratio niet of nauwelijks grijpbaar en bereikbaar zijn.
Laten we er voorlopig van uitgaan, dat we bij Kuipers ‘in goede handen’ zijn, dat hij niet erop uit is, ons te manipuleren, en zelfs niet ons louter te overdonderen met loze gebaren – te ‘bedonderen’. Wat heeft hij ons te ‘zeggen’?
“In eerste oogopslag lijkt het werk misschien niet meer dan een bonte verzameling vormen. Bij nadere bestudering vormen alle onderdelen samen een uitwaaierende en oplossende antropomorfe schedel, waar je als beschouwer middenin staat. De titel ‘Völlig losgelöst’ is ontleend aan het refrein van het liedje ‘Major Tom’ (1983) van Peter Schilling. De tekst gaat over de sensatie van gewichtloosheid en het verlangen te verdwijnen in de ruimte. De gewichtloosheid van het fysieke zweven heeft binnen de context van dit werk meer een mentale betekenis. Het laten oplossen van een hoofd verwijst naar hallucineren als escapistisch verlangen en in diepere context naar het loslaten van het ego.”
De installatie ‘Völlig losgelöst’ gaat het slotstuk vormen van een solotentoonstelling van Joris Kuipers, begin 2013 bij Galerie Jaap Sleper in Utrecht. De tentoonstelling zal bestaan uit installaties, sculpturen en werken op papier.