highlike

Panamarenko

帕纳马伦科
Панамаренко

Zeppelin

Panamarenko   Zeppelin

source: extra-edube
Les animaux sont omniprésents dans l’œuvre de Panamarenko. L’artiste s’inspire de leurs formes et de leurs mouvements pour s’affranchir des éléments et explorer de nouveaux espaces imaginaires.
Happenings et objets poétiques :

Walvis (Baleine), 1967, Christine et Isy Brachot, BruxellesEntre 1966 et 68, Panamarenko réalise des « objets poétiques ». Parmi eux, des animaux. Certains sont statiques comme Baleine ou Crocodiles. D’autres, mites ou hanneton, actionnés par un petit moteur, manifestent déjà le goût de l’artiste pour la mécanique et le mouvement des insectes.
Il interprète de façon déroutante la réalité à partir de matériaux souvent synthétiques. Ces animaux sont des évocations autobiographiques mais aussi des objets perturbateurs questionnant notre rapport à l’art, au monde et à la nature.
A la même époque, Panamarenko et Hugo Heyrman présentent, lors d’un happening, un projet de réserve naturelle pour animaux en voie de disparition. Ce projet utopique ne verra jamais le jour. L’acquisition d’un vrai toucan marquera pourtant le début d’une passion qui transformera la maison-atelier de l’artiste en volière tropicale.
Le vol des insectes :
« La manière la plus efficace de voler pourrait être un jour de battre l’air avec des ailes »
Au cours des années 70, Panamarenko crée un avion aux ailes mobiles. Il étudie le vol des insectes et écrit un traité consacré au « Mécanisme du Méganeudon », libellule géante de la préhistoire d’une envergure de 1,50 m. Cette Méganeura (tel est son vrai nom) n’a en réalité que 70 cm d’envergure. Les dimensions gigantesques que lui accorde Panamarenko viennent étayer sa thèse selon laquelle il est possible de transposer le mécanisme du vol des insectes (vibration des ailes à haute fréquence) à de grands appareils à propulsion humaine. Les « Méganeudons » fonctionnent pour la plupart grâce à un système de ressort à torsion, entraîné par des pédales destinées à provoquer la vibration des ailes. D’autres engins (Chistos, Umbillys …) pousseront plus loin ces recherches.
Le vol des oiseaux :
« Learn to imitate the fly of the birds »

Raven’s Variable Matrix, 2001, collection particulièreDès 1965, Panamarenko exprime sa fascination pour le vol des oiseaux. Dans les années 70, quelques projets voient le jour mais ne seront jamais réalisés.
En 2000, il concrétise enfin le Raven’s variable matrix, avion aux ailes transparentes bordées de noir construit selon le modèle des « ailes battantes » des oiseaux. Comme la plupart du temps, l’essai de ce grand corbeau ne se passa pas sans problème…
Archaeopterix :

Panamarenko au Pérou avec un hoazin, 1990En 1989, Panamarenko se passionne pour l’archaeoptéryx. Cet oiseau préhistorique vieux de 150 millions d’années possédait des dents, une longue queue comme un reptile mais aussi des plumes et un sternum étroit qui ne lui permettait sans doute que de planer. Cette fascination le mènera au Pérou, à la recherche de l’hoazin, un oiseau préhistorique vivant encore aujourd’hui.

Blauwe Archeopterix (Archeopterix bleu), 1991, Deweer Art GalleryA son retour, il fabrique son premier Archæoptérix, le Bot One (contraction de « Robot I »), squelette en contreplaqué qui tourne en rond grâce à des servomoteurs alimentés par des cellules photoélectriques. D’autres archaeoptéryx suivront de 1990 à 1991 et de 2001 jusqu’à aujourd’hui. Ces réalisations utilisent différents composants comme des servomoteurs, des puces électroniques, des cellules solaires. Ici, plus de recherches ni d’applications sur le déplacement humain. Avec ces « poulets volants » comme il les appelle, l’artiste reprend l’idée de l’automate. Il tente ainsi de résoudre de nouveaux problèmes techniques.
Ainsi, grâce aux moyens de la technique moderne, Panamarenko recrée de façon très personnelle un animal venu du fond des âges. Une bête curieuse. Un poulet qui gesticule sans jamais s’envoler. Quelque chose de fort et de dérisoire à la fois. Inclassable. Poétique. Ironique.
.
.
.
.
.
.
.
source: diaartorg

Panamarenko’s experimental flying machines modeled on the motion of birds, insects, and human craft have been greeted with wonder and acclaim since the 1960s. In his exploration of the potentially fertile relationships linking technology and nature, Panamarenko considers issues of imagination as well as function. Mixing the scientific with the artistic, the monumental Aeromodeller (1969-1971) solidified this Belgian artist’s thinking and established his significant reputation. Powered by four engines, this large-scale hybrid cocoon-blimp is composed of a transparent inflatable sac and a gondola for passengers. “Orbit”” pairs Aeromodeller with a new piece titled Raven’s Variable Matrix (2000), which looks to the aerodynamics of propulsion as the model for its engineering.
.
.
.
.
.
.
.
source: dbnlorg

Lut de Block
Maar door een gebrek aan verdere technische kennis konden zijn ontwerpen niet uitgevoerd worden. Toch kunnen we stellen dat hij aan de wieg van de huidige wetenschap stond en het is misschien wel dankzij hem dat we vandaag de mogelijkheid hebben ons in het wijde luchtruim te verplaatsen.
Wanneer we naar onze huidige tijd kijken, verschijnt een figuur die zich op heel eigen wijze met de wetenschappelijke bouw van vliegtuigen bezighoudt en zich daarbij kunstenaar noemt: Panamarenko. Hoewel de huidige wetenschap ondertussen zo ver gevorderd is, dat de mens (met behulp van vliegtuigen) in staat is te vliegen, poogt deze kunstenaar een eigen weg te gaan in de verwezenlijking van zijn ultieme droom, de droom te kunnen vliegen.
Sinds de ontwikkeling van de wetenschap ten tijde van Leonardo da Vinci, werd in de techniek en de wetenschappen zo’n grote vooruitgang geboekt dat de modale mens er volledig van vervreemd geraakt is. We stappen in een vliegtuig zonder al te goed te beseffen dat we eigenlijk aan het vliegen zijn. Ook bij de wetenschapsmens zelf treedt vervreemding op. Het construeren van een vliegtuig gebeurt namelijk in verschillende fasen en elk team van wetenschappers is verantwoordelijk voor één bepaald onderdeel van het grote geheel, waardoor niemand het geheel nog kan overzien.
Het is deze vervreemding die Panamarenko wil tegengaan. Met zijn objecten, helikopters, een vliegende boot, insect-vliegtuigen, de door mensenkracht aangedreven vliegtuigen, zijn tekeningen voorzien van een precieze uitleg die ons doen denken aan die van een ingenieur… wil hij een nieuwe wetenschap creëren. Het is duidelijk dat wetenschap voor deze kunstenaar een tweede natuur is waarvan hij niet uitgesloten wenst te worden.

Het is vanaf de jaren ’60 dat deze hedendaagse kunstenaar zich met techniek en wetenschap in dienst van zijn kunst bezighoudt. Dit resulteerde veelal in de bouw van toestellen waar de zwaartekracht mee kan worden overwonnen. Zo kennen we allemaal zijn eerste vliegtuig (Flugzeug, 1967), een raket (1969) en zijn meest bekende werk, de Aeromodeller (1969-1971).
Om Panamarenko’s kunst in de hedendaagse kunstgeschiedenis te plaatsen, worden zijn ontwerpen vaak onder de noemer van ‘Individuele Mythologie’ geplaatst. Toch moet hier een zekere nuance worden gemaakt. Panamarenko staat met zijn ontwerpen van machines namelijk niet alleen in de moderne en hedendaagse kunst. Ook andere kunstenaars rebelleren tegen die wetenschap, zoals vele futuristen, maar ook Tinguely (met ludieke, vaak zelfvernietigende machines). Panamarenko en Tinguely bijvoorbeeld steken met hun ‘nutteloze’ machines allebei de draak met de wereld van technologie en economisch rendement, en verzetten zich tegen de wetenschap die alle creativiteit inperkt door zich alleen bezig te houden met toepassingen die geld opleveren. Toch is er een groot verschil tussen Tinguely en de futuristen en Panamarenko. Terwijl Tinguely en de futuristen tegen de wetenschap rebelleren door ze stuk te maken, gebruikt Panamarenko die wetenschap juist om de harmonie te herstellen. Daarbij gaat hij uit van de droom, die niet van de wetenschap mag worden losgekoppeld: ‘Ik ben niet geïnteresseerd in het ludieke aspect, zoals men dat terugvindt in de werken van Tinguely, maar in het mechanisme zelf, in de idee, in het bezig zijn met “uitvinden” (…). Voor mij is het essentieel dat de idee zo weinig mogelijk naar de achtergrond verdwijnt.’
Het belangrijkste voor Panamarenko is m.a.w. het realiseren van het project. De idee van het vliegen is belangrijker dan het feitelijke vliegen zelf. Dat verklaart waarom vele van zijn tuigen nooit werden uitgeprobeerd, of net niet blijken te functioneren. Vele jaren poogde Panamarenko de Kremerprijs in de wacht te slepen. Deze prijs werd door de Britse industrieel Henry Kremer in 1959 in het leven geroepen. Kremer zou 5.000 pond geven aan wie als eerste een door mensenkracht aangedreven vliegtuig zou ontwerpen dat in een bepaalde vorm en over een bepaalde afstand zou kunnen vliegen. Terecht beweerde Panamarenko eens dat als hij ooit die prijs in de wacht wist te slepen, hij voor eeuwig en altijd de kunst de rug zou toekeren. Hij zou dan immers gewoon ingenieur geworden zijn.
Als wetenschap en droom in elkaar verstrengeld moeten blijven, vormt de mislukking een wezenlijk onderdeel van Panamarenko’s levenswerk. De mislukking houdt de droom in leven en door de droom alleen kan hij de techniek overstijgen en mens worden.
Panamarenko wil met zijn ontwerpen een eigen droomwereld, een Utopia, creëren. Maar hij is niet tevreden met de definitie uit het woordenboek die Utopia omschrijft als: ‘een conditie van geluk die enkel in fantasie bestaat’. Maar Panamarenko gaat verder. Hij gebruikt zijn verbeelding niet om in zijn fantasiewereld te blijven. Voor hem moet Utopia realiteit worden, zijn condities van geluk moeten een bredere basis in de werkelijkheid krijgen.

Daarom ontwierp en bouwde Panamarenko al zijn toestellen zelf en voerde hij een nieuw begrip in: de mensenkracht (MK). Het is een eenheid van arbeid die nodig is om de inertie te overwinnen. Hij stelt die mensenkracht duidelijk tegenover de paardenkracht, die door de hedendaagse techniek wordt gebruikt om het vermogen aan te geven. Met deze mensenkracht wil Panamarenko immers de mens zelf het principe van de vogelvlucht laten nabootsen, eerder dan dat hij getransporteerd wordt door eventuele brandstof- en andere motoren.

In tegenstelling tot het vliegen met een vliegtuig zal hier geen vervreemding optreden. Zo ontwierp Panamarenko verscheidene rugzakken die voorzien waren van een kleine krachtige motor, bv. de 1 min. Heli Electric uit 1988. Met deze kleine opvouwbare helikopter is het mogelijk gedurende een minuut hemelwaarts te stijgen. In deze toepassing zien we duidelijk dat het hier eerder gaat om de droom van het vliegen zelf als mens persoonlijk te ondervinden.
Naast enige overeenkomsten met enkele andere moderne en hedendaagse kunstenaars, merken we dat deze ingenieur-kunstenaar misschien meer overeenkomsten vertoont met de grote ingenieur-kunstenaar uit de Renaissance. Leonardo da Vinci daarentegen ontwierp vanuit een totaal andere instelling. Hij stond aan het begin van de scheiding tussen wetenschap en kunst. Het is wel opmerkelijk dat hij heel weinig schilderijen maakte. Zijn artistieke werkzaamheden werden door zijn honger naar kennis en wetenschap overschaduwd. De reden hiervoor is dat hij als eerste met de onverenigbaarheid tussen kunst en wetenschap werd geconfronteerd. Zo schreef Pietro da Novarella op 3 april 1501 aan Isabella d’Este: ‘De levensloop van Leonardo is zo veelzijdig, zo onbeslist, dat het wel lijkt of hij leeft van dag tot dag. Sinds hij in Florence is, heeft hij nog maar één schets op papier gezet. (…) Hij geeft zich over aan de meetkunde, is te ongeduldig voor het penseel’.6 Op 14 april van hetzelfde jaar voegt hij daaraan toe: ‘Kortom, zijn wiskundige experimenten hebben hem zo van het schilderen afgeleid, dat hij geen penseel meer verdraagt.’

Leonardo wendde zich van het schilderen af, waardoor hij zich steeds meer met de wetenschap kon bezighouden. Hij gebruikte die wetenschappelijke kennis ten behoeve van de droom, inherent aan de mensheid. Hij bedacht vliegtuigen en testte die ook, door bijvoorbeeld op de heuvels van Fiesole de degelijkheid van een zelfgemaakt valscherm te testen. Daar hij van enige brandstof of motoren nog geen weet had, deed hij een beroep op de wind of het water of gebruikte hij menselijke kracht om zijn toestellen vooruit te bewegen. Leonardo kon tegen het einde van zijn leven zowel volwaardig kunstenaar als ingenieur worden genoemd. De splitsing van wetenschap en kunst was voor het eerst in de westerse geschiedenis een feit.
Deze splitsing had tevens tot gevolg dat ook de esthetica en de waarheid niet meer als een geheel konden worden beschouwd. Zo zal de esthetica een onderdeel van de kunst, en de waarheid een deel van de wetenschap worden. Een vermenging tussen beide, zoals vele eeuwen het geval was, zal vanaf dan onmogelijk worden.
Maar plots duikt Panamarenko op die deze tegenstelling opnieuw wil verzoenen. Als hedendaags kunstenaar grijpt hij naar het begin van de vijftiende eeuw terug om de esthetiek van de kunst en de wetenschap opnieuw bij elkaar te brengen. Bij Panamarenko zien we dat het klassieke eenheidsideaal in ere wordt hersteld. Staat Leonardo met zijn ontwerpen aan het begin van de wetenschap, dan kan gesteld worden dat Panamarenko de cirkel opnieuw rond maakt door kunst en wetenschap weer met elkaar te verzoenen. Voor deze hedendaagse kunstenaar staan kunst en techniek niet in competitie met elkaar, ze vullen elkaar eerder aan. Door de uitwisseling van ervaring en kennis wil hij het einde van de confrontatie tussen beide laten plaatsvinden.
Op een moment dat de wetenschap volledig van zichzelf vervreemd raakt, wil hij de oorspronkelijke idee ervan weer laten inzien. Het is de idee van de droom die aan de
oorsprong van de wetenschap ligt die Panamarenko opnieuw aan de oppervlakte wil brengen.
Na deze beschouwingen is het duidelijk dat Panamarenko gesitueerd kan worden als voortzetter van een gevestigde traditie, eerder dan als einzelgänger die ex nihilo, uit het niets creëert.8
Toch moet hierbij worden benadrukt dat Panamarenko niet zomaar klakkeloos de ontwerpen van Leonardo overneemt, maar dat hij, door presentatie van zijn werk in een totaal andere context, namelijk die van de plastische kunsten, een volledig nieuwe kunst creëert die zeker als dusdanig kan worden gezien. Panamarenko’s kunst gaat dus verder dan enkel naar zichzelf verwijzend.
In een vergelijkende expositie in Vinci werden de overeenkomsten tussen beide kunstenaar-wetenschappers uitvoerig geïllustreerd.9 Deze confrontatie bestond erin de relatie tussen traditie en hedendaagse kunst naar voor te schuiven. Op die manier werd aangetoond dat de reeds eeuwenlange verwantschap tussen Vlaanderen en Toscane ook nog in de nieuwste kunstvormen aanwezig is.
Zoals Leonardo steeds heeft moeten blijven dromen om zijn ontwerpen te kunnen uitvoeren, zal Panamarenko ook steeds blijven

dromen om op basis van zijn eigen mensenkracht te ontsnappen aan de zwaartekracht.
.
.
.
.
.
.
.
source: ruwikipediaorg

Панамаренко (Panamarenko) — творческий псевдоним бельгийского художника и скульптора Хенри Ван Хервегена (Henri Van Herwegen, родился в 1940 году в Антверпене). В настоящее время он является одним из самых видных современных художников Бельгии.

Панамаренко закончил антверпенскую академию искусств. Примерно до 1968 его творчество носило характер поп-арта, но позднее главной темой стала авиация а также (в меньшей степени) другая транспортная техника. Произведения Панамаренко — это модели (как масштабные, так и в натуральную величину) различных фантастических летательных устройств (самолётов, дирижаблей, махолётов) и прочих механизмов. По утверждению самого художника, полноразмерные работы являются действующими экземплярами, однако по разнообразным причинам до практического использования дело не доходит.

В 1998 Панамаренко получил Двухгодичную культурную премию (Tweejaarlijkse Cultuurprijs). В 2002 в Антверпене открылась студия Панамаренко Antwerpse Luchtschipbouw (Антверпенская дирижабельная верфь).