RONALD VAN DER MEIJS
windviolen
source: ronaldvandermeijsnl
The location-based installation (thematic exhibition, exotic) shows different ways of how migration can succeed. The starting point is an exotic musical instrument. The rebab is considered the predecessor of today’s violin. The spread of Islam and the trade routes brought the rebab from Persia to Europe. The installation consists of three violins, three cellos and three bass instruments. Each instrument has a string which can be tuned in harmony with the others. The starting point for the speaker cabinet design and its construction is the construction of the Spring Balsam bud, a plant originating from the Himalayas, which acts as an immigrant and has spread throughout the world as so-called weeds. Both the distribution of plant species as well as the migration of people transcends the imagined borders, thus helping to enrich the native species. The rebab is exemplary for this idea: Without immigration we would not know the Rebab, with the result that the violin might not, or in a different form, would have existed.
The birch trees in which the installation is hanging is also a metaphor for this idea. Birches are pioneer trees. Like the seeds of the spring balsam, birch seeds spread easily. Moreover, the easily digestible leaves enrich the soil, so that other species are easier to settle. The flexibility of the Birch is necessary for the installation to work. The horsehair bow moves over the strings of the speaker cabinets by the nylon threads attached to the treetops, and held in tension by the counterweights. Acceptance plays an important role in this story. Same is true for the playing of the violins by the wind. The system is dependent on the nature and the elements. Without the right wind they will not play. Patience and acceptance of the public is brought to the test.
Biography / statement Ronald van der Meijs
Born in 1966 in Tilburg, he lives and works in Amsterdam. He studied architectural design and graduated cum laude in 1993 at the Art Academy St. Joost / Avans Hogeschool in Breda.
From 1993 he had his own practice and focused primarily on architectural designs and concepts involving various architectural, furniture and interior assignments, which have been realized. He received several architectural stipends from the government and had exhibitions in museums and galleries such as NAI in Rotterdam, Central Museum Utrecht in the Netherlands and the Martinez gallery in New York. Since 2001 his work shifted to conceptually and autonomous work in which architecture is still a recurring theme.
He constructs site-specific installations and sculptures that questions how people relate to their environment by technology, both high tech and with more earthy, rural construction methods.
“It’s fascinating to see how we try to control our lives and even nature itself by using and relying completely on technology”
Natural processes are part and subject of many of his works. He is interested in how nature and humans organizes itself: the consistency of growth and decay, processes of evolutionary adaptation to a changing environment. In particular, his interests include how people derive from technology development in response to the nature and the elements. Making art and culturing falls in it together. His work is a dialogue between nature and technology.
To show and investigate this matter in his work, he combines technology with natural and rural elements. “Nature has it’s own order, time and rhythm”
Each work is a metaphorical and conceptual treatment of sound, space, and material.
It is to lend a narrative quality to the hi-tech detail design, the architectural, machine-like character of the work, causing them to transcend their merely technological nature and raise the question to what extent our actions are conditioned.
Ronald van der Meijs has exhibitions in various museums, galleries, artists’ initiatives, art biennials and festivals in the Netherlands and abroad. He received art commissions of the Dutch Province of Drenthe, SKOR and Atelier Rijksbouwmeester / Dutch Ministry of housing. Also he received two art grands from Fonds BKVB of the Dutch government.
.
.
.
.
.
.
source:
De locatie gerichte installatie laat op verschillende manieren zien hoe migratie kan slagen.
Het uitgangspunt is een uitheems muziekinstrument: de Rebab, een instrument dat zijn oorsprong heeft in de regio die nu Afghanistan heet. De Rebab wordt gezien als een voorganger van de huidige viool. De verspreiding van de Islam en handelsroutes bracht de Rebab in Europa.
De installatie bestaat uit 9 klankkasten en hebben ieder een snaar welke in harmonie kunnen worden gestemd. Als uitgangspunt voor de klankkasten en hun constructie is gekozen voor de Springbalsemien bloemknop, een uit de Himalaya afkomstige plant, die zich als een emigrant gedraagt en zich over de gehele wereld heeft verspreid en als metafoor dient voor de migratiestromen van mensen. Zowel de verspreiding van plantsoorten als de migratie van mensen over de wereld overstijgt de door mensen bedachte landsgrenzen en zorgt op die manier voor verrijking van de inheemse soorten. De Rebab is voor dit idee exemplarisch: zonder migratie zouden wij de Rebab niet kennen, met als gevolg dat de viool, mogelijk niet, of in een heel andere vorm, zou hebben bestaan.
De berkenbomen waaraan de installatie hangt zijn ook metaforisch, het zijn pionierbomen. Ze wortelen snel in een kale, arme bodem. Net als de zaden van de springbalsemien, verspreiden berkenzaden zich gemakkelijk. Bovendien zorgen de makkelijk verteerbare bladeren voor verrijking van de grond, zodat andere soorten zich makkelijker kunnen vestigen! Hun bestaan maakt verrijking dus mogelijk. Ook zijn ze bijzonder flexibel in de wind. Deze buigzaamheid is noodzakelijk voor de installatie om te kunnen werken. Het paardenhaar wat als strijkstok fungeert is middels nylon draden aan de boomtoppen verbonden en beweegt daarmee over de snaren van de klankkasten waarbij de contra gewichten de strijkstok op spanning houdt en tegen de snaren duwt. Het ijzererts in de contragewichten krijgt door de regen een rode roestbruinige kleur wat refereert aan de vele problemen die emigranten ondervinden.
Acceptatie speelt dus een belangrijke rol in het hele verhaal. Zo ook het bespelen van de installatie. Deze is geheel afhankelijk van de natuur en de elementen. Acceptatie van het publiek is dus een eerste vereiste. Zonder de juiste wind spelen ze niet. Het geduld wordt op de proef gesteld.
Ronald van der Mejis
“Natuurlijke processen zijn onderdeel en onderwerp van veel van mijn kunstwerken. Ik probeer met mijn werk te laten zien hoe de mens zich door middel van techniek tot zijn omgeving verhoudt. Hiervoor worden zowel high tech als meer aardse, rurale bouwwijzen gebruikt. Ik ben geïnteresseerd in de manier waarop de natuur zichzelf organiseert en hoe wij mensen dat doen; de samenhang van groei en verval en processen van evolutionaire aanpassing aan een veranderlijke omgeving. In het bijzonder gaat mijn interesse uit naar de manier waarop mensen technologie ontlenen aan en ontwikkelen in antwoord op de natuur en de elementen. Ik probeer bepaalde technologische aspecten uit onze samenleving in cultuur te brengen en deze samen te laten gaan met natuurlijke processen als contrast of tegenhanger. Hierbij concentreer ik me op de metaforische en conceptuele behandeling van geluid, ruimte en materiaal. De locatie, haar context en begrippen als traagheid, het verstrijken van de tijd en de invloed daarvan op mijn werk zijn daarbij van belang. Een constante factor in mijn werk is de balans tussen mens en machine, oftewel tussen natuur en cultuur.”
Techniek is het middel bij uitstek ter realisatie van het utopisch vooruitgangsgeloof. Een citaat van filosoof Hans Achterhuis. Zo is er in onze tijd nauwelijks nog een domein van het dagelijks leven te vinden dat niet op de één of andere manier mede vorm krijgt door technologie.
“Wat betekent dat voor de toestand van de mensen die in deze technologische wereld leven? Wat mij tevens intrigeert is de keerzijde die de technologische vooruitgang met zich mee brengt. Ondanks het feit dat we ons daar bewust van zijn hebben we toch steeds de drang om sneller en efficiënter te willen zijn. Het is de eeuwige menselijke drang naar maakbaarheid. Wat tegelijkertijd steeds nieuwe problemen met zich mee brengt. Het gaat hierbij om het gehele spectrum van ingrepen waarmee wij proberen onze omgeving te beheersen en de manier waarop we zoeken naar een leven van perfectie door het toepassen van technologie in de breedste zin van het woord.
Dit komt tot uitdrukking in machine-achtige en architectonische constructies die metaforisch zijn voor bepaalde technologische aspecten om ons heen. Als tegenstelling laat ik veel van de installaties communiceren of reageren met levende materie. Natuurlijke elementen, zoals water, wind, vallende en groeiende vruchten, rotting en verdampingsprocessen. Ze gaan een interactie aan met het technologisch deel van de installaties. Ik laat het werk door deze processen dirigeren waardoor ze op een organische manier ritme, tijd en karakter bepalen als niet te beheersen factoren. De dikwijls zeer trage en onregelmatige werking zijn het gevolg voor de installaties. Het dient als een volkomen tegengestelde actie ten opzichte van de verwachting die we doorgaans hebben bij technologie en machine objecten. Op deze manier probeer ik een nieuwe symbiose te laten ontstaan tussen natuur en cultuur.
Het werk ontstaat meestal naar aanleiding van een locatie. Ik zoek naar wat zich op die plek heeft afgespeeld of juist actueel is met betrekking tot een bepaald soort technologie. De materiaal keuze dient daarbij metaforisch te zijn voor het verhaal wat ik wil vertellen. Vandaar het zeer brede scala aan materiaal gebruik. Het gegeven vorm volgt functie probeer ik telkens weer opnieuw na te streven. De eerlijkheid waarmee hi-tech en constructieve architectonische elementen ontstaan spreekt me erg aan en is telkens weer een uitdaging en onophoudelijk leerproces. Daarbij ben ik erg gefascineerd door constructies die in de natuur voorkomen. De elegantie en volkomen natuurlijke vormen zijn door de eeuwen heen een voorbeeld geweest voor architecten en ingenieurs. Het ontstaan van mijn installaties en sculpturen ligt min of meer in deze traditie. Het past binnen het hele verhaal van natuur en cultuur. Een derde gegeven wat met grote regelmatig terug komt in mijn werk is geluid. Ik zie het als een extra dimensie voor het ruimtelijk werk, het gaat er haast van leven. Het heeft iets indringends, iets fysieks, waar je niet omheen kunt zoals in onze eigen cultuur en natuur. Het toont bepaalde karakteristieken van het gebruikte materiaal en ik kan er bepaalde tempo’s of ritmes mee duiden.”
.
.
.
.
.
.
source