highlike

Maurice Bogaert

Infinite Fun

Maurice Bogaert   Infinite Fun

source: lucyindeluchtnl

De inspiratie voor zijn installatie Infinite Fun ontstond waarschijnlijk op de kermis in het karretje dat de jeugdige Maurice Bogaert door het spookhuis reed. Bij Infinite Fun gaat het niet om de adrenaline, maar om de waarneming. Bogaert bouwt vervormde filmsets en creëert ruimtes met een eigen logica.

In opdracht van het Utrechtse Festival aan de Werf maakte beeldend kunstenaar Maurice Bogaert (Heerlen, 1975) de kijkmachine Infinite Fun. De architectuur is gebaseerd op de Möbius BAND, een wiskundige figuur die zich begeeft op de grens van het mogelijke en het ervaarbare. Bogaert slaagde erin dit concept te vertalen naar een fysieke ervaring voor de toeschouwer.

Als ik hem spreek is Bogaert ruim een week bezig met de bouw van zijn installatie. Met vier man hebben ze de houten frames en de enorme aluminium platen gemonteerd. Gisteren hebben ze er een loopvloer in gelegd bestaande uit metalen roosters. Op wat details na is de installatie klaar. Over twee dagen opent de 26e editie van het Festival aan de Werf. Een collega poetst nog een bloedvlek van de aluminiumplaten. Het is me niet helemaal duidelijk of Maurice een grap maakt. Duidelijk is wel dat er hard is gewerkt en dat er hier en daar een vinger is beschadigd. Bogaert zit op een pallet in zijn timmermansoverall. Op de achtergrond klinken bastonen vanuit de dB-studio’s verderop in de loods. Bogaert heeft net een gemeenteambtenaar te woord gestaan, die controleert of de installatie aan alle veiligheidsvoorschriften voldoet. Het blijkt in orde, hoewel mensen bij het instappen moeten opletten dat ze hun hoofd niet stoten.

Bogaert vraagt een blaadje uit mijn schrijfblok. Met zijn zwarte vingers scheurt hij een strook papier af, brengt de uiteinden bij elkaar en draait één van de uiteinden een halve slag. Hij toont me de papieren Möbius BAND, een ruimtelijke figuur die tussen twee en drie dimensies in zit en is vernoemd naar de wiskundige uit Leipzig die de figuur halverwege de negentiende eeuw ontdekte. Achter Bogaert is dezelfde vorm uitvergroot zichtbaar in zijn installatie.

Als ik de installatie betreed, krijg ik de neiging om steeds harder te gaan lopen, rondjes te rennen. Het looprooster is vlak, maar door de vloeiende lijnen van twee Möbius strips die een plafond boven en een vloer onder me vormen, buitelt de ruimte om me heen en beleef ik de wandeling in de installatie heel fysiek.
Met een enkele stap kun je ook afdalen ín de installatie om de ‘machinerie’ eens goed te bekijken. Spots lichten alles mooi uit en werpen door de metalen roosters een fraaie schaduw op de goudgele aluminium platen.

Aanvankelijk noemde Bogaert zijn installatie Möbius Motel. Een nagebouwde hotelgang compleet met deuren en lambriseringen zou het uitgangspunt zijn. Maar omdat zijn werk niet over een HOTEL gaat, is die gang steeds verder geabstraheerd. Sinds 2008 onderzoekt Bogaert hoe we via bewegend beeld naar de werkelijkheid kijken. ‘Architectuur in relatie tot film is iets wat me mateloos interesseert. Door camerabeweging en montage kan een eenheid worden gesuggereerd die in werkelijkheid uit losse elementen bestaat. De verschillende kamers in een huis hoeven zich niet per se in hetzelfde gebouw te bevinden, een deur leidt niet per se naar de aangrenzende ruimte. Soms bestaat zo’n kamer, deur of gang überhaupt niet, maar is het slechts boardkarton. Of soms bestaat een kamer alleen maar uit programmeertaal, uit enen en nullen. […] Waar fysieke architectuur door drie dimensies wordt bepaald, zou je daar bij filmische architectuur camerabeweging en montage aan toe kunnen voegen. Maar die vijf dimensies zien we als kijker niet. Als kijker zien we alleen het bewegende schilderij; hoogte, breedte en duur of tijd. Het hele zaakje wordt als het ware gecomprimeerd. En bij dat comprimeren ontstaan kleine foutjes, misinterpretaties. Juist die foutjes vind ik spannend.’
Bogaert bouwt filmsets en creëert ruimtes met een eigen logica. Voor een nieuw te realiseren project dit najaar in Zaal 5 in Den Haag bouwt Bogaert op schaal de set na van de Polanski-film Repulsion (1965). Hij past de set zodanig aan, dat je met een specifieke routing door het decor de film in één shot op kunt nemen. In Infinite Fun wordt de beweging die in een film met camera en montage wordt gecreëerd, vervangen door de beweging en de blik van de toeschouwer.

Ook in sommige science fiction verhalen speelt het idee van de onmogelijke architectuur die tussen twee en drie dimensies in zit een rol, bijvoorbeeld in The Wall of Darkness (1949) van Arthur C. Clarke. De held van dit verhaal beklimt een kolossale muur en bemerkt dat deze geen andere kant heeft. Bogaert is liefhebber van science fiction en van spookverhalen en haalt er inspiratie voor zijn werk uit. Maar die inspiratie haalt hij ook uit soaps, die hij ziet als ensceneringen van het alledaagse leven, of uit de architectuur van Mies van der Rohe. En natuurlijk uit de spookhuizen op de kermis uit zijn jeugd in Zuid-Limburg. ‘Misschien is Infinite Fun wel een soort spookhuis,’ vertelt Bogaert, ‘maar dan geabstraheerd tot een sculptuur. Het gaat in mijn werk niet om de adrenaline, maar om de waarneming. Het is een kijkmachine die één beeld kan maken.’

Met zijn idee voor Infinite Fun won Bogaert de vormgeverspitch voor een autonoom ruimtelijk project. Hij ontving 20.000 euro om zijn concept als festivalproductie te realiseren. Bogaert werkt op het grensvlak van beeldende kunst, theater, film, architectuur en performance en is helemaal op zijn plek bij het interdisciplinaire festival. Hij deelt zijn festivalonderkomen in het CAB-Rondom gebouw in Utrecht-West met andere kunstenaars, muzikanten en theatermakers. Behalve zijn kijkmachine zijn er verschillende interactieve soundscape-achtige installaties en is er een dansvoorstelling van Boukje Schweigman. Verder kun je in de loodsen en caravans op het bedrijventerrein aan de Cartesiusweg terecht voor een drankje, Japanse hapjes en de dansvloer. Het belooft een gezellige boel te worden op deze satellietlocatie. Infinite Fun!
.
.
.
.
.
.
.
source: mauricebogaertnl

Infinite Fun is a translation of the (impossible) architecture of the mathematical figure of the Möbius BAND (existing between two and three dimensions) into an actual, embodied experience for a spectator. For this project, I collaborated with architect Jelle Feringa to work out the concretization of the spatial model
.
.
.
.
.
.
.
source: sinopaleorg

In the recent years Bogaert has developed his practice with a series of works that engage, each in different ways, in what he calls ‘filmic architecture’. Bogaert engages cinematic architecture and explores the relationships between scale models, sets, architecture, and the moving image. The starting point of one of his recent works ‘The Apartment’ was the question: would it be possible to do a remake of a film, for instance Roman Polanski’s Repulsion, with a set that would allow one to do so in one single shot? In ‘The Apartment’ the spectator takes on the role of the camera.
How to translate the combination of spaces, montage and shifts in size and angle as we see them in the film into the actual spatiality of a set that would allow one to shoot the film in a single continuity without the cut and paste of montage? This has brought him to the idea of the ‘Morphed Set’. Often the inspiration a new work starts with an exciting film, which shapes the concept and starting point. Then his work becomes a reconstruction of this particular set in which one could make a remake of the film but in a way that it could be done in one shot.

For the residency period Bogaert is interested in exploring how his ideas on ‘Filmic architecture’ and ‘Morfed Set’ can be implemented in the context of Sinop. Seen the rich history of Sinop having been an observation point, and external forces taking over the place, he would like to explore this notion further.
.
.
.
.
.
.
.
source: mauricebogaertnl

For a couple of years now I’ve been developing a series of works that engage, each in different ways, with what I propose to call filmic architecture. In these works, I explore the relationships between scale models, sets, architecture, and the moving image. Starting point is was the question: would it be possible to do a remake of a film, let’s say Ridley Scotts Alien, with a set that would allow one to do so in one single shot? How to translate the combination of spaces, montage and shifts in size and angle as we see them in the film into the actual spatiality of a set that would allow one to shoot the film in a single continuity without the cut and paste of montage? This brought me to the idea of the Morphed Set as both a potential plan for a work and an intellectual exercise or figure of thought. Sometimes my works are extremely large “walkthrough INSTALLATIONS” – at other times, they are infinite small scale models and prototypes.
.
.
.
.
.
.
.
source: dordtyartnl

Maurice Bogaert (1975, Heerlen) studeerde, van 1997 tot en met 1999, aan de Academie Beeldende Kunsten in Maastricht. In navolging hierop volgde Bogaert, van 1999 tot en met 2001, een opleiding aan het Piet Zwart Instituut in Rotterdam. Sinds zijn afstuderen heeft Bogaert deelgenomen aan diverse tentoonstellingen en heeft hij diverse subsidies en prijzen toegekend gekregen. Naast zijn kunstenaarshap is Bogaert vanaf 2006 docent kunstgeschiedenis aan de Theaterschool in Amsterdam.