Tamara Van San
source: tamaravansan
Het werk van Tamara Van San heeft weinig baat bij geschreven bijsluiters. Beeldende kunst verwijst vaak naar ander beeldmateriaal, achterliggende boodschappen of voorziet de geschiedenis van het eigen medium van commentaar. De vormen van Van San zwijgen eerder, maar intrigeren net daarom heel fel. Het kunstwerk dat aan zichzelf en zijn eigen logica genoeg heeft om te bestaan en te betoveren, staat bij Van San centraal. Henri Laurens zei ooit dat beeldhouwkunst niet meer is dan het in bezit nemen van ruimte. Het is maar de vraag of Van Sans werk het klassieke label verdraagt. Bovendien lijken haar creaties eerder organische te evolueren dan dat ze die zouden willen inpalmen. Werken in keramiek zijn een nieuwe ontwikkeling in haar oeuvre, na een residence in het Europees keramisch werkcentrum in ‘s Hertogenbosch. Hoezeer haar sculpturen ook voor zichzelf spreken, toch schrijft ook deze kunstenares een eigen verhaal over het kunstwerk en zijn verhouding tot een omgeving, deze keer een klein stadscentrum. Met een heel eigen, bijna freewheelend gebaar ent ze haar creaties ook op de gevel van het vernieuwde stadhuis.
.
.
.
.
.
.
.
source: tamaravansan
‘In a culture that tends to privilege the visual over other senses, whilst insidiously championing watching over seeing, it is common for the eye to be allowed to skip lightly across the surface of things, content to quickly pick-up linguistic or associative clues from which to form a succession of sufficient meanings. In adaptive evolution this ability to quickly assess and judge situations of threat or opportunity is a cognitive triumph. The casualty of this tendency toward high-speed looking is the delight to be found in sustained, questioning scrutiny. Using a palette that belongs very much to the high-speed contemporary high street, Van San is nonetheless able to delay the transmission of superficial meaning for long enough, and with enough verve, to allow the viewer to look afresh at the works before them, and to find within these works new networks of meaning that privilege the eye but work in concert with the mind. Van San’s sculptures, made specifically for LIDO’s gallery space and for the beach front outside, do not toy with linguistic or pictorial systems, but their heightened colour and catholic materiality serve to delay the work from quietly retiring to the territory of pure form. However, with time, it is form that emerges as the primary force in these sculptures. Allowing the works to resolve themselves through the process of their own making, and at all times keeping the tendency toward decentred chaos at bay, Van San arranges coloured forms in space that attain a harmonic, if temporary, order – an order that suppresses its constituent materiality’s potential to upstage the whole. She achieves a formal sophistication in her work without recourse to dry or well rehearsed technique. Instead, by sailing close to the wind in her embrace of the language and material of the everyday, she is able to transform the familiar, revealing a space of visual delight and complexity that exists beneath the semiotically vociferous surface.’