LARS SPUYBROEK
OBLIQUE WTC
source:archinednl
Ground Zero
feature — 30.01.02
Piet Vollaard
Een week na de ineenstorting van de Twin Towers in New York benaderde Galeriehouder Max Protech bevriende architecten, ontwerpers, museumdirecteuren, kortom iedereen die hij kende, met de vraag om ideeën te leveren voor een nieuw World Trade Center dat uit de as van het Ground Zero zou moeten verrijzen. Sinds 17 januari zijn 50 verschillende voorstellen te zien in de Max Protech Gallery in Manhattan.
Protech reageerde daarmee op de catastrofe zoals waarschijnlijk elke architect na de eerste schok: Wat kan er gebouwd worden in de plaats van de verdwenen torens? Deze reactie mag voor sommigen wat vreemd aandoen – alsof architecten staan te juichen bij het zomaar ontstaan van een fantastische nieuwe bouwplaats op een A-locatie – maar getuigt anderzijds toch ook van het grenzeloze optimisme en het geloof in een betere toekomst dat nu eenmaal eigen is aan het bedrijven van architectuur. En laten we eerlijk zijn, zo mooi waren die torens niet. Los van de afschuw over de aanslag zelf is er veel voor te zeggen om het gat dat in Manhattan is geslagen niet voor eeuwig open te laten, maar het juist te vullen met een nieuw World Trade Center. Of zoals Protech zelf zegt: ‘These are just ideas. In the long run the greatest memorial is going to be a really great piece of architecture.’
Ook al heeft Deyan Sudjic gelijk als hij schrijft dat ‘The future of the site will be shaped not by the imaginations of the dozens of architects who did take part in the show, but by the roomful of developers, insurance loss-adjusters and politicians even now carving up the area.’, toch is het interessant om te zien hoe architecten reageren op deze schizofrene situatie, deze keuze tussen oneindige horror en oneindige mogelijkheden.
De eerste architectonische interventie is overigens al gerealiseerd. Liz Diller ‘ontwierp’ een bezoekersplatform dat de groeiende stroom ramptoeristen een blik op het enorme gat biedt. Ze heeft overigens inmiddels twijfels over deze ontwerpactie: ‘If we’d known just how many people were going to use it, I’m not sure that we would have done it.’ Zij was de enige niet, hoewel de respons op deze snelle tentoonstelling groot is, zijn er toch architecten – onder meer Richard Meier en Peter Eisenman – die van deelname hebben afgezien.
Winka Dubbeldam: Flexcity
Onder de 50 inzenders bevinden zich drie Nederlandse architecten: Kas Oosterhuis, Lars Spuybroek en Winka Dubbeldam. Alle drie deze inzendingen vertonen een opvallende overeenkomst ten aanzien van de toekomst van de architectuur in het algemeen en deze geladen plek in het bijzonder: gebouwen schudden hun statische karakter af en worden dynamisch en interactief.
Lars Spuybroek (Nox) stelt met zijn inzending ‘Oblique WTC’ een kronkelende spaghettibundel die zich uit Ground Zero opheft voor: ‘Elevators form a highly complex structure of diagonals where at some platforms more than five or six different cores come together to form larger public areas. It is this network of elevators which makes the building not just a new type of tower, but more like a new type of urbanism.’
Kas Oosterhuis: Emotive Architecture
Kas Oosterhuis over zijn voorstel Emotive Architecture: ‘Our proposal for WTC 911 shows a self-executable and programmable hi-res building which reconfigures its shape, content and character during one year of its life-cycle’ Overigens gaat zijn voorstel vergezeld van een statement dat nogal provocatief begint: ‘The war in Afghanistan took more lives than the attack on the WTC. Why do most people feel different about the death toll in Afghanistan than about the sudden death of the WTC and 3000 users? Are some killings more just than others?’, maar vervolgens vooral een pleidooi voor prgrammeerbare, veranderbare, interactieve, levende architectuur is.
Ook Winka Dubbeldam stuurde een voorstel in waarbij de bebouwing reageert op externe omstandigheden. Flexcity is afhankelijk van datagestuurde economische (zoals de beursindex of het migratiepatroon) of keuzegestuurde sociale (zoals lokale politiek en toeristische input) variabelen en verdicht of verdunt zich naar aanleiding van fluctuaties in deze condities.
.
.
.
.
.
.
.
source:nextnaturenet
While the Freedom tower, replacing the WTC twin towers, is being constructed at ground zero, I still enjoy looking at some of the earlier submitted proposals. They tend to be more elementary, serene, elegant or characteristic than the final design, which had to deal with all the practicalities and compromises between all the stakeholders.
Especially Lars Spuybroek’s (NOX) proposal Oblique, created shortly after the WTC attacks, is like a schoolbook illustration showing the differences between the 20th century architecture and the architecture of our time. Spuybroek envisions a swirling cluster of porous towers rising from Ground Zero, lifting the street into the sky, while allowing sunlight to the street level: ‘Elevators form a highly complex structure of diagonals where at some platforms more than five or six different cores come together to form larger public areas. It is this network of elevators which makes the buildings not just a new type of tower, but more like a new type of urbanism.’
Twice the same building, but in a different era. Both illustrative for their time.
.
.
.
.
.
.
.
source:villapalladionl
Lars Spuybroek (1959) van het architectenbureau NOX heeft nog weinig gebouwd. Het zegt wel iets over zijn status als vernieuwer dat zijn boek Machining Architecture bij de grote Britse kunstuitgever Thames and Hudson is verschenen. Het is een ‘kookboek’, schrijft hij zelf, over zijn ontwerppraktijk: de methode-NOX. Een boek dat uitlegt wat hij bedoelt met deep surfaces, blisters, filo’s en sponges, allemaal computergegenereerde bouwstructuren uit zijn studio.
De twee bekendste uitgevoerde projecten van Spuybroek zijn het waterpaviljoen Neeltje Jans, een golvende tunnel bij de Deltawerken in Zeeland en het Son-o-house, een paviljoen dat als een voorwereldlijk reptiel bollend en krommend op een bedrijfsterrein in Son-en-Breughel ligt.
Spuybroek houdt van de computer, het instrument dat in de architectuur de afgelopen vijftien jaar de klassieke tekentafel heeft weggevaagd. Eerst was die computer slechts een snelle tekenaar en rekenaar, maar inmiddels is hij die dienende fase ontgroeid, constateert Spuybroek in dit boek. Daarom laat hij zijn computer doen wat vroeger aan de architect was voorbehouden: hij laat hem ook ontwerpen.
Spuybroek was een van de meest genoemde Nederlandse architecten op de architectuurbiennale in Venetië dit najaar. Veel architecten gebruikten daar 3D-programma’s om amorfe complexe structuren (blobs) te ontwerpen (popcentrum de Mezz in Breda van Erick van Egeraat is bijvoorbeeld een blob). Spuybroek behoort tot een groep architecten die al een stap verder is. Hij gaat uit van bestaande organische processen, die hij door de computer verder laat uitwerken. Voor Oblique WTC gebruikte hij wollen draadjes hangend aan een plankje. Hij doopt ze het in water waarna de draadjes krullen en wurmen in oneindige variaties. Die variaties worden in de computer omgezet tot kolommen, dunne van enkele draadjes en dikke als de draadjes klitten. Dit proces van transitive geometry, zoals Spuybroek het noemt, eindigde in het ontwerp van een wolkenkrabber, een van de mooiste inzendingen voor de prijsvraag voor een nieuw ontwerp voor Ground Zero in New York, twee jaar terug.
Het is slechts een van de recepten uit Spuybroeks kookboek. Hij doet het met rubber of een vlucht meeuwen. Met ballonnetjes ontwerpt hij een structuur voor het Pompidou two voor de stad Metz. Esthetische afwegingen ontbreken, Spuybroek laat de computer keuzes maken. Fascinerend, maar zo’n boek dat wordt volgeschreven door de architect zelf en bevriende denkers, mist een wat meer aardse tekst van een buitenstaander. Iemand die vraagtekens plaatst waar het onduidelijk wordt. Want wat bedoelt de architect bijvoorbeeld als hij poneert: abstraction of movement = building?
.
.
.
.
.
.
.
source:projectclassicaru
НОКС
Ларс Спейброк. «Наклонный Международный торговый центр» / NOX, Lars Spuybroek. «Oblique World Trade Center»
Здание, по мысли автора, образует единую мегаструктуру, сложную сеть, не раскладывающуюся на отдельные компоненты. Эта структура сравнивается с шерстяной вязкой. Внутри располагаются различные пространства, в том числе и общественные. Улицы как бы вливаются в гнущиеся башни, а лифты внутри них становятся поездами, взбирающимися по наклонным плоскостям и спускающимися в городской метрополитен